Het Nationale Park Dumoga-Bone
Dit 193,600 hectare grote park, dat een gebied bestrijkt
van de rivier de Dumoga (Bolaang mongondow) tot aan de Bonerivier
(Gorontalo), is een van de mooiste natuurparken van Sulawesi.
Het heeft in 1984 de status van Nationaal Park gekregen,
en wordt sinds kort ook wel het Nationaal Park Bogani Nani
Wartabone genoemd, naar een held uit de geschiedenis van
de streek.
Naast bescherming van zeldzame diersoorten is de belangrijkste
functie van het reservaat het tegengaan van de erosie, om
zo de watervoorraden veilig te stellen en overstromingen
in het landbouwgebied bij Gorontalo en in de Dumogavallei
te voorkomen. In deze vallei is met hulp van de Wereldbank
een groot irrigatieproject uitgevoerd en duizenden transmigranten
aangekomen. Helaas wordt het reservaat nog altijd niet afdoende
beschermd. Grote gebieden worden nog steeds afgebrand om
landbouwgrond vrij te maken, en het park heeft de laatste
jaren veel te lijden gehad van lange droge periodes. Omdat
het regenwoud en grote transmigratienederzettingen nu eenmaal
niet de beste buren zijn, heeft de Wereldbank de financiële
steun aan het transmigratieproject inmiddels beëindigd.
De laatste jaren vormen vooral goudzoekers een bedreiging
voor het park en de mensen die er wonen. Door hun primitieve
werkwijze komt dodelijk kwik in de rivieren en uiteindelijk
de sawa's terecht.
Tochten door het park
Door de grilligheid van het terrein, en de dichtheid van
de vegetatie, zijn tochten door het park relatief zwaar.
Het wordt tot op heden slechts zelden door toeristen bezocht,
dus je hebt meestal het rijk voor je alleen. De beste tijd
om het oostelijk deel van het park te bezoeken zijn de maanden
september en oktober. Tussen november en mei stranden tochten
door het park vaak in kniediepe modder.
Flora
Door de vele verschillende soorten dicht regenwoud, veroorzaakt
door de hoogte verschillen, heeft Dumoga-Bone een unieke
flora en fauna. Een groot deel van het park ligt op 200
m hoogte, waardoor vooral veel wilde soorten fruit, zoals
de wilde durian, vijgen en nootmuskaat er goed gedijen.
De vegetatie van de laaggelegen gedeelten van het park wordt
grotendeels bepaald door de Livistonia rotundifolia, de
palm die ook zo kenmerkend is voor de rest van het eiland.
Ook de Eucalyptus deglupta, met zijn karakteristieke veelkleurige
stam, kom je regelmatig tegen. Vanaf 800 m hoogte wordt
het woud opener en nemen pandanuspalmen een belangrijke
plaats in. Op 1500 m begint het moswoud. De hoogste bergen
van het park reiken tot ongeveer 2000 m.
Fauna
Vergeleken met andere natuurgebieden in Noord-Sulawesi
maak je in Dumoga-Bone de meeste kans de maleo te zien.
Naar deze vogel en naar de zilverreiger hebben de Nederlandse
ornithologen Rene en Charlotte Dekker een paar jaar onderzoek
gedaan. In Dumoga-Bone zijn de meeste nesten gebouwd op
vulkanische bodem, zodat de grondhitte de eieren uitbroedt.
Broedplaatsen van de vogel liggen bij Tambun en Tumokang.
Met een beetje geluk vang je ook een glimp op van de anoa,
de babiroesa, het spookdiertje en neushoornvogels. De babiroesa
komt alleen nog in het westelijke deel van het park voor.
In het oosten van het park is het dier uitgeroeid. Eind
jaren tachtig hebben stropers daar ruim 700 babiroesa gedood.
In het park leven ook pythons, die een lengte van 7 m kunnen
bereiken, maar slechts zelden door mensen gezien worden.
Gifslangen, zoals groefkopadders, leven ook in het park.
Krokodillen schijnen in het verleden een ware plaag geweest
te zijn in het gebied, maar komen tegenwoordig nog maar
nauwelijks voor. In het begin van de vorige eeuw kon je op het
punt waar de rivieren de Onggak en de Dumoga elkaar ontmoeten
niet van de ene oever naar de andere waden zonder een ingrijpende
amputatie te moeten ondergaan. De dorpen in de buurt waren
omgeven door een haag van bamboe om niet onprettig gestoord
te worden tijdens de nachtrust. Omdat men geloofde dat de
zielen van de voorouders in krokodillen huisden werd toen
nauwelijks op de beesten gejaagd.
In 1982 werd in het park een tot dan toe onbekende vliegende
hond ontdekt.
Het is opmerkelijk hoezeer het park voor wat betreft soorten
en hoeveelheid vogels achterblijft bij andere gebieden op
het eiland. Dit is te wijten aan een even schaarse diversiteit
aan insekten- en plantenleven. Het is alsof er in een ver
verleden een natuurramp heeft plaatsgevonden, waarvan het
gebied nog steeds herstellende is. Vogelaars komen het beste
aan hun trekken aan de rand van het woud, zoals bij de hangbrug
over de sungai Toraut bij Toraut.
Grotten
In het park bevinden zich ook grotten. Onbekend is wie
deze grotten hebben uitgehakt en waarvoor ze gediend hebben.
Sommigen menen dat het offerplaatsen geweest zijn van een
langvergeten megalitische cultuur.
Hoe er te komen
Alvorens het park binnen te gaan moet je een permit bij
de PHPA in Dumoga of Kosinggolan halen. De toegang van het
reservaat ligt bij de laatste plaats, 58 km ten zuidwesten
van Kotamobagu. De rit erheen (1 uur) voert door de Dumogavallei.
Op de plek waar nu rijstvelden liggen, lag vroeger een uitgestrekt
zoetwatermoeras. De vogels uit het moeras zijn gebleven,
maar worden bedreigd door de pesticiden die in de sawa's
gebruikt worden. Vooral de zilverreiger (Bulbulcus ibis)
komt veel voor.
Imandi
Dit plaatsje, op 45 km vanaf Kotamobagu, heeft 2 zeer eenvoudige
onderkomens, penginapan Ingat Budi en penginapan Deamansi.
Tambun
Tambun, een broedplaats van de maleo , ligt in de buurt
van Imandi, op 3 kwartier rijden vanaf Kotamobagu. De maleo
maakt hier gebruik van de hitte van de vulkanische bodem
om de eieren te laten uitkomen. Je bent verplicht de broedplaats
met een PHPA-gids te bezoeken. Deze kun je echter alleen
in Kosinggolan regelen, hetgeen nogal onhandig is. Hoewel
je 's ochtends meer kans hebt vogels te zien, kun je ze
met enig geluk ook 's middags in de bomen zien zitten, en
de plek dus op de terugweg met een gids bezoeken.
Kosinggolan
Komende uit Kotamobagu moet je je af laten zetten bij het
Kantor Taman Nasional. Stap bij de dam bij het dorp Doloduo
uit als de chauffeur deze kleine omweg niet wil maken. Vanaf
de dam loop je in een kwartier naar het hoofdkwartier van
de PHPA te Kosinggolan. Het hoofdkwartier en de aangrenzende
accommodatie is gebouwd ten behoeve van de ruim 200 onderzoekers
die in 1985 deelnamen aan het 'Project Wallace'. Dit was
de grootste internationale entomologische expeditie uit
de geschiedenis.
In het grootste gebouw kun je de permits voor het park halen
en een gids regelen. Bovenop de prijs van de permit betaal
je dan nog eens entree. De gidsen zijn verplicht, maar spreken
geen of weinig Engels. Per object geldt een vast tarief
per gids.
De omgeving van Kosinggolan
Rond Kosinggolan ligt een kunstmatig moeras dat rijk is
aan vogels. Hier kun je naast de gewonere reigers, verschillende
roofvogels, boomeenden, slangehalsvogels en bischopsooievaars
zien.
Vanuit Kosinggolan kun je een behoorlijk zware dagtocht
maken naar een plek waar de maleo eieren legt. Overigens
hoef je soms niet eens zoveel moeite te doen om de vogels
te zien. Wij hebben 's ochtends vlakbij Nieko's huis een
Maleo-paar gezien.
Toraut
Toraut, de oostelijke ingang van het Dumoga-Bone reservaat,
ligt 10 km ten noordwesten van Kosinggolan.
Vanaf Toraut kun je met een gids verschillende wandelingen
maken, zoals naar een aardige waterval of de Bukit Linggua,
een uitzichtpunt. De routes worden aangegeven door borden
en om de 100 m staan bordjes met afstanden, die geen echte
aanwinst zijn voor het park.
In dit deel van het reservaat zie je veel kaneelbomen (Cinnamomum
koordersii). Als je naar de Bukit Linggua loopt maak je bij
het paaltje '6400 m' kans zwarte makaken te zien. Bukit Linggua
is een heuvel met een schuilhut. Helaas ontneemt de vegetatie
rond de hut veel van het uitzicht. Het laatste deel van de
7 km lange tocht naar de heuvel moet je behoorlijk klimmen.
Molibagu
Dit kustplaatsje ligt 22 km ten zuiden van Doluduo. Iedere
maandagmiddag vertrekken boten van Molibagu naar Gorontalo.
De grootste van de 2 doet er 12 uur over, de kleinere 8
uur. Dit is geen tocht voor landrotten. De boten varen van
juli tot november.
Per bus van Molibagu naar Kotamobagu: 80 km. 3 uur.
|