 Laos
telt ruim 5 miljoen mensen en is met 23 mensen per vierkante
kilometer (2001) een dunbevolkt land (Vergelijk dit met
Nederland dat een bevolkingsdichtheid van 412 mensen per
km2 heeft!). De bevolkingsgroei is ongeveer 2,7% per jaar.Hoewel
de kindersterfte hoog is (officieel haalt één op de acht
kinderen de vijf jaar niet) is bijna de helft van de bevolking
is jonger dan 15 jaar. De totale levensverwachting is slechts
52 jaar.
Ethnische groepen
 Voor
wat betreft ethnische groepen is Laos één van de meest diverse
landen van Azië. De schattingen van het aantal ethnische
groepen lopen sterk uiteen. Hoewel er officiëel 68 ethnische
groepen binnen de landsgrenzen geteld zijn, komen schattingen
van 100 of zelfs 140 voor. Tussen de verschillende ethnische
groepen bestaan grote verschillen, die onder andere tot
uiting komen in taal en gebruiken. De etnische groepen zijn
vooral duidelijk aan hun kleding van elkaar te onderscheiden.
De Hmong-vrouwen aan hun donkere kleuren en bonte borduursels,
de Lisu-vrouwen aan hun felgroene en felrode jurken, de
Akha-vrouwen aan de zwarte rokjes, beenwikkels en prachtige
hoofddeksels, en de Mien aan hun zwarte tulbanden en vuurrode
boa's. Laos is een van de laatste landen in Zuidoost-Azie
waar de minderheden nog niet totaal zijn opgegaan in de
cultuur van de meerderheid. De ethnische groepen van het
land worden meestal ingedeeld in drie hoofdgroepen: Lao
Loum, Lao Theung en Lao Soung.
 Laaglandgroepen:
De Lao Loum of laagland Lao
De Lao Loum zijn verwant aan de Thai
uit Thailand en de Shan van Birma en praktiseren het Theravada
Boeddhisme naast oude animistische rituelen. Ze bevolken
de laagstgelegen gebieden in Laos, meestal gebieden die
uitermate geschikt zijn voor landbouw, zoals rivierdalen.
Ze zijn de grootste bevolkingsgroep in het land, en maken
ruim de helft van de totale bevolking uit. Hun cultuur is
dan ook de meest dominante in Laos, ook doordat ze op politiek
vlak de dienst uitmaken. Ze beschouwen zich als de elite
en hun taal is de officieele
taal. Hun heilige dagen zijn de officieele
feestdagen. De Tai Leu uit het noordwesten, de Phuan
uit het noordoosten en de Phu Tai uit het centrale zuiden
zijn verwant aan de Lao Loum. Deze groepen zijn tegenwoordig
bijna volledig geassimileerd in de cultuur van de Lao Loum.
Andere aan de Lao Loum verwante Tai-groepen zijn de zogeheten
'tribal Tai', die grotendeels animistisch zijn gebleven.
Dit zijn onder andere de Tai Daeng (Rode Tai), de Tai Khao
(Witte Tai) en de Tai Dam (Zwarte Tai).
 MonKhmer
groepen
De Khamu
De Khamu uit noord-Laos zijn de meest grote Mon-Khmer groep,
maar ook een van de meest geassimileerde.
De Htin
Een andere Mon-Khmer groep is de Htin. De Htin leven voornamelijk
in de noordelijke provincie Xainyabouli. Bijzonder aan de
Htin is dat hun cultuur het hen niet toestaat metaal te
gebruiken. Hierdoor zijn ze dan ook meesters in het gebruik
van bamboe. Vooral bijzonder zijn de manden en visfuiken
van de Htin.
 De
Laven
De Laven wonen al eeuwenlang op het Boloven-plateau
in Zuid-Laos. Hoewel ze er al langer wonen dan de Lao zijn
ze qua gebruiken al grotendeels opgegaan in de cultuur van
Zuid-Laos.
De Bru, de Nge en de Gie-Trieng
De Bru is een andere minderheid in het zuiden van Laos die
de Mon-Khmer taal spreekt. Ze wonen voornamelijk in het
gebied rond Savannakhet
en Salavan. De Bru staan bekend om hun geraffineerde dierenvallen.
De Gie-Trieng zijn meesters in het mandenweven en de Nge
staan bekend om hun textiel met gestyleerde jachtvliegtuigen
en bommen.
Hooglandgroepen : De Lao Soung (letterlijk ' hoge
Lao')
Deze groep bestaat uit de Hmong, de Mien, de Lahu en de
Ikho (Akha). Deze minderheden bevolken uitsluitend hoger gelegen
gebieden en zijn oorspronkelijk afkomstig uit China, waarvandaan
ze aan het begin van de 19de eeuw vertrokken zijn.
 De
Hmong
De Hmong is de grootste Lao Sung minderheid. Hun aantal
wordt geschat op 200.000. De verschillende Hmong-volken
zijn genoemd naar de kleur van hun kleding, zoals de Witte,
de Rode, Zwarte en Gestreepte Hmong. Ze leven vooral van
de landbouw en hebben veelal nog een ruileconomie. De verbouw
van opium is nog altijd een belangrijke inkomstenbron. De
Hmong gebruiken het door westerse missionarissen geintroduceerde
Romaanse schrift. Hmong-vrouwen staan bekend om hun prachtige
kleurrijke handwerk en het zilverwerk van de Hmong is een
felbegeerd souvenier.
 Vanwege
vervolging in China vestigden de Hmong zich onder andere
in Laos, waar ze tot de komst van de Fransen in relatieve
vrijheid leefden. De Franse belastingmaatregelen leidden
tot een aantal bloedige opstanden van de Hmong. Uiteindelijk
kwam er op het politieke vlak een scheiding tussen de Hmong.
Een deel was Fransgezind, terwijl andere Hmong zich aansloten
bij de communistische beweging in Laos. De laatsten werd
een onafhankelijke staat beloofd indien de communisten zouden
zegevieren. Nadat de Fransen verslagen waren recruteerde
de CIA de Hmong die zich voorheen aan de Franse zijde hadden
geschaard. Ze vormden een geheim leger dat vocht tegen de
communisten. Na de communistische overwinning werd de belofte
van een onafhankelijke staat snel vergeten. Sterker nog,
de Hmong werden vervolgd en tienduizenden zochten toevlucht
in vluchtelingenkampen in Thailand. Vandaaruit emigreerden
ze naar de Verenigde Staten en Frankrijk.
 De
Mien
De Mien, ook vaak Yao genoemd, zijn zijn aanhangers van
het Taoïsme. Net als de Hmong komen oorspronkelijk
uit het berggebied van China, en verbouwen ze nog altijd
opium, dat ze ruilen voor zout en andere levensbehoeften.
Geschat wordt dat de helft van de Mien na de communistische
overwinning Laos ontvlucht zijn. Mien vrouwen zijn duidelijk
herkenbaar aan de vuurrode boa die ze op hun lange jassen
dragen en aan hun prachtige geborduurde mutsen. Op de houten
huizen van de Mien zie je vaak tekens uit het Chinese schrift.
 De
Ikho
De Ikho, ook vaak Akha genoemd, spreken een Birmees-Tibetaanse
taal. In het midden van de 19de eeuw zijn ze vanuit China
naar het zuiden getrokken. In Laos kom je ze vooral in de
provincies Phongsali en Luang Namtha tegen. De Ikho zijn
animisten en wenden zich tot de shamaan in geval van ziekte,
misoogst en andere problemen. Ze gebruiken opium als pijnstillers.
Hun dorpen zijn gemakkelijk herkenbaar aan de zogenaamde
geestespoort waarvanaf bamboesterren hangen die boze geesten
moeten buiten houden. Als je er onderdoor loopt, moet je
minstens één huis binnentreden. Als je de
poort aanraakt, moeten de dorpelingen een reeks zuiveringsrituelen
verrichten, wat het leven in het dorp behoorlijk ontwricht.
Afblijven dus ! De vrouwen zijn gemakkelijk herkenbaar aan
hun met applicatiewerk versierde kledij en hun hoofddeksel.
De indrukwekkende hoofddeksels bestaan uit twee delen, waarvan
het onderste deel zelfs tijdens het slapen wordt opgehouden.
Het bovenste conische stuk is behangen is met rijen zilveren
ballen, pluimen en munten uit het oude Indochina. De Ikho
hoofddeksels zijn een veelverkocht souvenier in Laos en
naburige landen.
De Lahu
De Lahu leven in het noordwesten van Laos, maar ook in delen
van Thailand en Birma. De Lahu Na, de Zwarte Lahu, is een
groep binnen de Lahu die vooral vermaard is om haar jachtmethoden.
In het verleden gebruikten de Lahu Na kruisbogen, maar tegenwoordig
maken ze zelf geweren waarmee ze op vogels en knaagdieren
jagen.
De Lenten
De Lenten wordenook wel Lao Huay of Laen Taen (gekleed in blauw) genoemd. Ze leven van de rijstbouw, maar verbouwen ook opium voor eigen gebruik. De vrouwen zijn te herkennen aan hun weggeschoren wenkbrauwen en hun beenkappen.
|